Thursday, January 9, 2020

Aflevering 22

Een sterke en blijvende indruk binnen de RGLB heeft op mij gemaakt de studieloge Ars Macionica, die het tijdschrift Acta Macionica uitgeeft. In feite is het zelfs omgekeerd: ik was voor de RGLB gewonnen zodra ik een exemplaar van het tijdschrift onder ogen heb gekregen. Ik heb die loge bezocht zodra ik er het recht toe had, ben lid geworden zodra ik het kon, en de laatste jaren bestond mijn maçonnieke activiteit uitsluitend uit het bijwonen van de drie jaarlijkse zittingen van AM30.

Op het juweel van de loge staat —noblesse oblige— de naam  in een vreemd soort Grieks

en het devies is in het Latijn: Non possumus non loqui, letterlijk wij kunnen niet niet-spreken. Het citaat komt uit de Handelingen der Apostelen 4:20, en de gehele zin is

Want wij kunnen niet laten te spreken, hetgeen wij gezien en gehoord hebben.

Ik had daar als nieuwkomer natuurlijk geen zeggenschap over, maar het apostolisch karakter van dat motto is mij nooit bevallen. Alsof de leden van Ars Macionica zozeer van het maçonniek heilig vuur doorgloeid worden dat zij de Grote Boodschap niet langer voor zich kunnen houden! In werkelijkheid doet men in AM30 aan meta-maçonnerie: de vrijmetselarij wordt er, vooral in haar historische aspecten, bestudeerd, niet beoefend. Deze academische bezigheid wordt buiten de kleine kring van beoefenaars argwanend bekeken. Er is weinig belangstelling voor die arbeid, en de vijf exemplaren van de Acta die elke loge automatisch toegestuurd kreeg gingen bepaald niet als zoete broodjes van de hand. De meeste vrijmetselaars geloven immers dat vrijmetselarij iets onuitsprekelijks is, dat zich boven de ratio verheft, en dat men moet beleven zonder er veel bij na te denken. Deze instelling, die de neofiet doorgaans met de paplepel binnenkrijgt, verklaart waarom in de vrijmetselarij manifeste onjuistheden en onzinnigheden niet alleen eeuwig overleven maar zelfs als extra diepzinnig worden beschouwd. Als iemand ooit in een ritueel per ongeluk, door een schrijffout, van een vierkante cirkel zou gewagen, dan zou het niet lang duren of vele bouwstukken zouden over de schoonheid en ondoorgrondelijke mystiek van de vierkante cirkel handelen! (Onder insiders zou ik hier tal van concrete maçonnieke voorbeelden geven.) Ik heb ook ondervonden dat het zinloos is, te proberen iets bij te brengen aan de 'gewone' vrijmetselaar, die niet een rationele, kritische instelling heeft met aandacht voor zinnige argumenten. Ik heb ooit in een 'gewone' loge (d.w.z. niet AM30) een bouwstuk opgeleverd waarin ik, met alle bewijzen erbij, aantoonde dat (laat ik bij wijze van voorbeeld zeggen) het schoentje van Assepoester door een schrijffout glas (verre) was geworden in plaats van bont (vair), en werd na de zitting aangeklampt door een toehoorder die mij vroeg of ik wist welk soort glas het geweest was. Zulke mensen zijn er ook van overtuigd dat maçonnieke rituelen oeroud zijn en op een of andere wijze van bovenaf aan de mensheid geopenbaard zijn. In werkelijkheid worden rituelen op een zeker ogenblik door individuen uitgevonden en neergeschreven, en in de overlevering van generatie op generatie sluipen er dan nog toevallige fouten in en worden nep-verbeteringen aangebracht bij onbegrepen elementen. (Ik heb in mijn GO-tijd nog een bouwstuk opgeleverd met als titel Het schrijven van oeroude ritualen. 😆 In het GO kon men met rituelen ongeveer uithalen wat men wou, en ik heb mij op dat terrein flink uitgeleefd.) Met dat inzicht voor ogen heb ik veel moeite gedaan om alle rituele elementen in Euclides goed te documenteren in voetnoten en externe teksten, maar ook dat is boter aan de galg gebleken.

Om lid te zijn van AM30, zo luidt de grap, moet men intelligent zijn en een slecht karakter hebben. Het is een feit dat bijna alle leden een bovengemiddeld woelige loopbaan hebben en dat zij meer vijanden dan vrienden tellen. Je m'honore d'un grand nombre d'ennemis, zoals mijn goede voorganger "j'ai encore démissionné" (lid van AM30) het stelde. In één loge bijeengebracht zorgen zij natuurlijk voor zeer complexe verhoudingen. Tijdens een van de vele ruzies heb ik als Franse woorden geleerd "états d'âme" en "caractériels". Het academisch karakter van de werkzaamheden gooide daar nog de typische ruzies van de intelligentsia bovenop: meester, hij heeft van mij (of van X of Y) afgeschreven! Ik weet daar veel meer vanaf dan hij! enzovoort. Ik trachtte altijd bij te houden wie met wie ruzie had, hoe de coalities lagen, en of ik in een e-mail aan broeder X al dan niet broeder Y in cc: kon zetten. Ik ben daar aardig mee weggekomen, want ik ben individueel bevriend gebleven met velen die onderling vijanden zijn.

In navolging van grote broer Quatuor Coronati in Londen was AM30 alleen in naam een "loge". De uitwendige vorm was er, maar daar bleef het ook bij; er waren geen inwijdingen, en dus was er ook geen echte loge. Er zijn wel twee broeders van AM30 die het uitwendig maçonniek skelet van AM30 dankbaar gebruikt hebben om de gegeerde titel van "Achtbare Meester" te verwerven, wat hun in een echte loge tot dan niet gelukt was. Eén van die twee is maar ½ zitting in functie gebleven; in de loop van die zitting trad hij al, zoals voorzien, af.  

De meertaligheid van AM30 was een probleem dat men in Londen natuurlijk niet had. De eerste jaren verliep de opening in NL/F en de sluiting dan in de andere landstaal. Dat veronderstelde dat iedereen die in het ritueel iets moest zeggen de andere taal tenminste luidop kon ten gehore brengen. Aangezien er ook Fransen, Luxemburgers e.d. bij waren kon men dat niet eigenlijk niet van iedereen verwachten. De latere oplossing was, dat de teksten tweetalig waren en dat iedereen zijn eigen taal gebruikte. Het effect was lichtjes kakofonisch maar niettemin werkbaar. Het probleem stelt zich niet meer want AM30 heeft geen rituele zittingen meer: het zijn publieke voordrachten waarop iedereen welkom is. De eerste keer dat we de nieuwe formule uitprobeerden was de toeloop zo aanzienlijk dat we naar een grotere zaal moesten overschakelen. Het bleek namelijk dat iemand zijn hele fietsclub had meegebracht! Zo'n succes hebben we nooit meer kunnen herhalen.



Dit gezegd zijnde: ik sprak graag met ieder van de leden en met elke bezoeker, omdat men er ongeveer zeker kon van zijn dat de gesprekspartner wist waar hij over sprak, wat in andere ('gewone') loges niet het geval is. Het is jammer dat AM30 een voordrachtenclub geworden is en zich niet tot een "echte" loge omgevormd heeft. Het had volstaan, dat het reglement ook inwijdingen voorzag (die nooit zouden plaatsvinden). Ik heb getracht contact te houden of het te herstellen met diegenen die in onvrede uit AM30 (vaak ook tezelfdertijd uit de RGLB) vertrokken waren, maar mijn succes was gering. Vergeten we niet dat het om (citaat) "karaktergestoorden" (des caractériels) gaat!

Vóór ik toetrad tot AM30 werd ik in La Fidélité door broeder X van AM30 aan de mouw getrokken en gewaarschuwd tegen broeder Y van AM30, en kort nadien gebeurde het omgekeerde:  broeder Y waarschuwde mij tegen broeder X. Na enige tijd was ik vooraf al tegen ongeveer iedereen gewaarschuwd, zodat er maar 1 conclusie overbleef: ofwel was ik het enige onbesproken blad, ofwel was iedereen ook al tegen mij gewaarschuwd. Later is gebleken dat het laatste het geval was. Ruzies zijn er in alle loges wel, en niet iedereen gaat even subtiel te werk (in Acacia heeft broeder FVS mij altijd letterlijk de rug toegekeerd) maar van de intelligente onderzoekers van AM30 zou men toch beter mogen verwachten. Broeder MB die op het punt stond binnen te treden waar Ars Macionica zou vergaderen draaide zich 180° om en beende driftig weg toen hij op de kolommen zijn aartsvijand broeder AB zag zitten. Ik had al eens het genoegen gehad in een Londens park rond te wandelen met MB (ik was zijn gast in zijn Londense club) en heb van hem toen alles vernomen over de levenswandel en de financiën van zijn aartsvijand broeder AB. De scheldpartijen (niet langer tussen die twee, maar tussen andere antagonisten) blijken tegenwoordig ook op het internet te volgen te zijn, maar ik laat die beker aan mij voorbijgaan. Die evangelische woorden brengen mij op het motto van AM30 terug. Als het dan toch uit de bijbel moet komen zou ik veruit Johannes 8:32 verkiezen:

Gij zult de waarheid kennen, en de waarheid zal u vrijmaken.

De vijandschap tussen broeders die ik afzonderlijk hoogacht en genegen ben heeft er mij toe gebracht dat ik in recente jaren geprobeerd heb om een gedragscode op te stellen die zou toelaten dat maçonnieke vijanden zouden bijeenkomen en geciviliseerd met elkaar omgaan. (Die opgave is eigenlijk dezelfde als die van de stichters van de orde, die mensen wilden bijeenbrengen die elkaar kort voordien nog om godsdienstige of politieke redenen naar het leven gestaan hadden.) Mijn regels waren eenvoudig: iedereen moet iedereen een hand geven en hem met "broeder" aanspreken; voor het overige mag men hem (in stilte) blijven haten als men dat wil. De mensen aan wie ik mijn project voorlegde waren het in principe daarmee eens, maar iedereen bleek toch een geprivilegieerde vijand te hebben die hij in die kring niét wenste te ontmoeten. Er waren er ook die mijn regels "hypocriet" vonden, en dat zijn ze ook: het is formele beleefdheid als alternatief voor eerlijk geuite haat. Mijn project is dus helaas in de ontwerpfase blijven steken.



*






1 comment: