Saturday, January 18, 2020

Aflevering 14

Ik heb al voldoende de loftrompet gestoken van Acacia, maar uiteindelijk heb ik, samen met anderen, die loge toch verlaten. Wij deelden het gevoel dat de kwaliteit gaandeweg daalde en dat afspraken geleidelijk aan uitgehold werden. Zo heb ik zelf de voorzitter (de eerste voorzitter N.B.) moeten attenderen op een broeder die in een witte trui aan de zitting deelnam, terwijl een “donker pak” het aangenomen werktenue was. Ik had ook een afkeer gekregen van het GO als obediëntie, en was al enige tijd bezig met een vrijmetselarij die ouder en dus authentieker was dan de ritus die Acacia beoefende. Mijn rol in Acacia was bovendien helemaal uitgespeeld. Men hoort wel eens de leuke (?) persiflage dat de vrijmetselarij de kans biedt "om met mensen, die men anders nooit ontmoet zou hebben, ruzie te maken”. Helaas is dat waar. Bovendien is veruit de grootste onder de maçonnieke leugens deze: “In diesen heil’gen Hallen kennt man die Rache nicht.” Was dàt maar waar!

In Acacia heb ik door coöptatie geleidelijk aan een groep van zeven gevormd die hun sluimerend ongenoegen positief wilden omzetten, en wij hebben stiekem een loge opgericht. Dat gebeurde op 9 december 1995, in het vergaderzaaltje van het Gentse Sint-Jorishof, het oudste hotel van Europa. (Ik heb van die gelegenheid het kaartje, hieronder te zien, bewaard.)


Deze historische locatie paste perfect in de ambitie om een loge op te richten die zou werken volgens archaïsche principes. Wij zaten in het vergaderzaaltje aan tafel, en onze “dekker” ging echt aan de deur kijken of er niemand stond te luisteren. De “Stichtingsverklaring met bijhorende toelichting” bestond uit 5 artikelen, elk met citaten uit de oudste maçonnieke teksten gestaafd. Na ondertekening opende de oudste van de aanwezigen de zitting, en was de loge Euclides een feit. De benaming had ik ontleend aan de oudste bekende constituties, en het embleem aan Les mystères de l'art royal van Oswald Wirth.


Als locatie voor de stichting had ik ook het torenzaaltje van hotel Ibis overwogen, omdat het echt vensters naar diverse windstreken heeft (die symbolisch in elke loge aanwezig zijn) en letterlijk in de schaduw van Sint Jan (nu "Sint Baafs" genaamd) ligt. Ik weet niet meer wat ons hiervan heeft doen afzien.




Er is geen enkele twijfel aan dat zeven meesters-vrijmetselaars een “echte” loge kunnen oprichten, zoals op die dag gebeurd is. Zij was bij geen enkele “obediëntie” aangesloten, maar dat hoeft niet. Alle logearbeid kan legitiem gebeuren in gelijk welke ruimte met zeven vrijmetselaars, maar bij het inwijden van een nieuw lid moet men dan uitleggen dat hij enige moeite zal hebben om zich in een andere loge te doen erkennen. De jongste onder ons was van mening dat Euclides best kon blijven bestaan als een soort "geheime loge" binnen Acacia, maar de anderen vonden dat wij toch vroeg of laat uit de schaduw moesten treden. 

De tweede zitting van Euclides vond plaats in het vergaderzaaltje van Le Septentrion (GLB). Ik heb er behoorlijk wat kilometers voor afgelegd, want 1 van de VUB'ers van Levet Scone wou er ook bij zijn en, omdat hij in het gips zat, ben ik tot tegen Brussel gereden om hem op te halen en in het holle van de nacht nog terug te voeren. De twee Levet Sconers zijn mij thuis komen vinden met een plots bedacht voorstel, waarvan ik mij de teneur niet meer herinner, waarschijnlijk een soort amalgaam van hun loge met Euclides. In elk geval heeft Euclides verschillende keren met Levet Scone samen gezeten, o.m. in de stemmige Byzantijnse kamer van La Liberté (hieronder)


en nog eens op 20 januari 1996 in het Sint-Jorishof, bij welke gelegenheid de "antiklerikale pastoor" mee aanzat. Hieronder een tastbaar bewijs dat er ook water gedronken is.




Uiteindelijk bleek het onmogelijk de specificiteit van de gerectificeerde ritus (bij hen) te verzoenen met de tendens naar archaïsme (bij mij). Toen dit duidelijk geworden was is ervoor geopteerd Euclides tot een loge van de GLB te maken. Daarover een volgende keer meer.  



No comments:

Post a Comment