Friday, January 31, 2020

Aflevering 1

N.B. De 24 afleveringen zijn tot 1 enkel pdf-bestand van 120 bladzijden samengevoegd, dat hier gehaald kan worden. Laatste update: 15 maart 2024, in aflevering 20.

*

Iemand wordt vrijmetselaar op het ogenblik dat een ander vrijmetselaar, bekleed met de initiatieke macht, hem in een legitieme loge na de eedaflegging doet opstaan met de woorden “Sta op, Broeder”—of varianten daarop, want er bestaat geen uniforme maçonnieke traditie. Dit gebeurde bij mij op 6 februari 1979 (ik was toen 31), en een tweede keer op 14 april 1998. Ik ben ondertussen bij mijn derde opeenvolgende obediëntie, en mijn zesde opeenvolgende loge. In volgorde:


  1. Bevrijding (Gent, GOB)
  2. Acacia (Gent, GOB)
  3. Saint Jean La Lumière (Bruxelles, GLB)
  4. La Fidélité (Gent, RGLB)
  5. Euclides (Gent, RGLB)
  6. La Parfaite Amitié (Bruxelles, GLRB)
De uitleg van dit verward parcours langs vier Gentse en twee (franstalige) Brusselse loges volgt later nog wel. Ik ben een trouw betaler: vorige maand €200,00 aan La Parfaite Amitité, goed voor 1 jaar. Een trouw lid ben ik niet, want de vrijmetselarij heeft al lang opgehouden mij te interesseren. Ik betaal dus louter voor de eer mij "vrijmetselaar" te kunnen noemen. Ik ontleen een onmiskenbaar genoegen aan het feit dat ik mij een deel weet van een lange ketting die op zijn minst enkele eeuwen teruggaat, en die zeker passeert via de Londense taveerne Gans en Braadrooster, anno 1717. Hieronder het uithangbord van Goose and Gridiron Ale-House.


Om die initiatieke ketting te reconstrueren moet men dus uitgaan van diegene die de inwijding verricht heeft, vandaar overgaan op diegene die hém ooit ingewijd heeft, en zo verder in de geschiedenis terug. Doorgaans wordt de inwijding verricht door de persoon die in die periode voorzitter van die bepaalde loge is, maar er zijn uitzonderingen: ik ben (de eerste keer) ingewijd door de vorige Achtbare Meester, omdat de vigerende voorzitter dat om een of andere reden niet kon. Hoe ver men in de geschiedenis kan terugkeren hangt van de overlevende documentatie af. In België is vooral de tweede wereldoorlog een moeilijke horde, want de logearchieven zijn in beslag genomen en uiteindelijk in Moskou beland. Ik, die twee keer ingewijd ben, heb uiteraard twee maçonnieke genealogieën, de eerste helaas kort gedocumenteerd, de tweede gelukkig langer. Mijn maçonnieke voorvaderen zijn allemaal al "afgereisd naar het Eeuwige Oosten", zodat ik ze zonder scrupules publiek mag vernoemen. Voor de gelegenheid zal ik mijzelf "V. Triol" noemen. Toen ik secretaris van Bevrijding was heeft iemand mij ooit al lachend gezegd dat ik met vitriool schreef i.p.v. met inkt. 😊

Het adjectief "regulier" betekent: erkend door de UGLE (United Grand Lodge of England) van vandaag, niets meer en niets minder. Het is op zich geen kwaliteitslabel, en er wordt wel beweerd dat de stichters van 1717 vandaag niet meer zouden "erkend" worden door hun eigen opvolgers. De labels van de loges komen en gaan ook in de loop der tijden, zodat mijn reguliere ketting langs vele irreguliere tussenstations loopt.


Mijn irreguliere stamboom
 
  • V. Triol, ingewijd in Bevrijding (GOB) 6/2/1979 door:
  • Leo Vermaesen, ingewijd in De Zwijger (GOB) 11/2/1952 door:
  • Romain Ruyssen, ingewijd in La Flandre (GOB) 20/5/1924. (Cetera desunt.)







Mijn reguliere stamboom

  • V. Triol, ingewijd in La Fidélité (RGLB) 14/4/1998 door:
  • Guy Schrans, ingewijd in Le Septentrion (GLB) 13/10/1973 door:
  • Georges Bouckaert, ingewijd in Le Septentrion (GOB) 29/1/1949 door:
  • Paul De Marez, ingewijd in Le Septentrion (GOB) 13/4/1935 door:
  • Henri Story, ingewijd in Le Septentrion (GOB) 1/2/1919 door:
  • Henri Boddaert, ingewijd in Le Septentrion (GOB) 31/3/1900 door:
  • Paul Pelseneer, ingewijd in Les Vrais Amis de l’Union et du Progrès Réunis (GOB) 28/3/1885 door: 
  • Emile Demot, ingewijd in Les Vrais Amis de l’Union et du Progrès Réunis (GOB)  20/3/1866 door:
  • Pierre van Humbeeck, ingewijd in Les Vrais Amis de l’Union et du Progrès Réunis (GOB) 23/5/1857 door:
  • André-Napoléon Fontainas, ingewijd in Les Amis Philanthropes (GOB) 24/12/1833 door:
  • Pierre-Théodore Verhaegen, ingewijd in L’Espérance (Grootloge van Bestuur van de Zuidelijke Provincies van het Koninkrijk der Nederlanden) 12/4/1819 door:
...Frederik van Oranje-Nassau, wiens initiatie ik aanvankelijk ook situeerde in L’Espérance. Een erudiete Broeder heeft mij erop gewezen dat ik deze Nassau verward had met zijn broer. De correcte voortzetting is:
  • Frederik van Oranje-Nassau, in Berlijn ingewijd door een speciaal voor de gelegenheid samengestelde Deputationsloge van de Grosse National-Mutterloge Zu den drei Weltkugeln, op 20/6/1816 door grootmeester
  • Ludwig August von Guionneau, ingewijd op 9/11/1774 in de militaire loge Zum flammenden Stern (Berlijn) door
  • Christian Adam Marschall von Bieberstein, ingewijd op 3/5/1765 in Zur Eintracht (Berlijn) door
  • Jeremias (Jerôme) Le Noble, ingewijd op 24/7/1758 in de Grosse National-Mutterloge Zu den drei Weltkugeln (Berlijn) door
  • Philippe Simon, ingewijd op 14/12/1737 in La Très Vénérable Société des acceptés Maçons Libres de la Ville de Hambourg (Hamburg) door
  • Charles Sarry




Mijn maçonnieke genealogie op Belgische bodem heeft heel wat voeten in de aarde gehad, met consultatie van diverse archieven. Maar nu ik Broeder Frederik tot in Pruisen ben gevolgd kan ik naar hartelust putten uit





Thursday, January 30, 2020

Aflevering 2

Al jaren voor ik met de vrijmetselarij echt in contact kwam had ik al belangstelling voor het fenomeen. Onder hetgeen ik toen al gelezen had:



Het kan zijn dat ik Progressieve Vrijmetselarij niet helemaal uitgelezen heb, want ik had de indruk dat de anonieme auteurs het over iets anders hadden dan over De Grote Onbekende die pater Dierickx s.j. met zoveel waardering in het licht bracht. De (Nederlandse) sfeer van dat laatste boek zou ik later volkomen terugvinden in de GL-loge Pieter De Zuttere. Tot in de architectuur toe, want haar tempel (die van La Liberté eigenlijk) is een exacte copie van de 'moderne' Nederlandse tempels waarvan Dierickx de foto's geeft. In Progressieve Vrijmetselarij had ik op p.123 wel het volgende gevonden: 
Hierin [in de confrontatie van maçonnieke symbolen met de werkelijkheid—nvdr] ligt dan een van de geheimen van de vrijmetselarij: de reden waarom zoveel van haar leden tot op hoge leeftijd een zeer open, jonge, zelfs olijke geest bewaren.
We staan hier voor één van die opgeklopte beweringen waar de maçonnieke voorlichting in uitblinkt. In werkelijkheid doet men in de loges niet aan symboliek, laat staan dat er een heilzame werking zou van uitgaan.

Dan is de romanliteratuur nog betrouwbaarder! Tolstoj en Schouwenaars beschrijven allebei in detail een inwijding, en bij Schouwenaars (in het slechtste boek dat ik van hem gelezen heb) is dat zijn eigen inwijding bij de GLB, in 1972. Mij was op p.147 opgevallen: 
Kortweg zou je kunnen zeggen dat het Grootoosten links was, terwijl wij [van de Grootloge—nvdr] rechts gebleven waren en daarin per se bleven volharden. (...) De meeste blijken van broederlijkheid kwamen nochtans van het linkse Grootoosten.
Het verbaasde mij —voorgelicht zijnde door pater Dierickx— dat men loges en obediënties politiek kon klasseren. Broeder Clem vond dus dat hij in de verkeerde 'bond' terechtgekomen was, en in zekere zin zou dat voor mij ook gaan gelden, zij het in omgekeerde richting. Maar iedere kandidaat neemt het zekere voor het onzekere, en kijkt het gekregen paard niet in de bek. Daardoor, onder meer, is er veel va-et-vient tussen loges en obediënties. Men kan (het is een bekend Gents politicus overkomen) in loge X in Gent afgewezen worden, in loge Y in Aalst binnengeraken, en later naar loge X verkassen als de tegenstander daaruit verdwenen is, bijvoorbeeld op hoge leeftijd en met een olijke geest overleden. In diezelfde periode viel ook de omgekeerde operatie te beleven: een bekend politicus, afgewezen in Aalst, werd ingewijd in Gent om na enige tijd toch te belanden waar hij wou. Toeval of niet, bij die gelegenheid werden in Gent een liberaal en een socialistisch politicus broederlijk naast elkaar ingewijd. Op de kolommen bemerkte ik een zeer vooraanstaand Gents broeder-politicus met het schootsvel van de leerling bekleed, en niet uit overdreven bescheidenheid. (In De Zwijger G.O. wisselden rood en blauw zelfs systematisch af op de voorzittersstoel.) Een van mijn goede vrienden, die bij de franstalige middenstanders van Le Septentrion thuishoort, antichambreert momenteel bij een loge in Noord-Frankrijk, in afwachting dat in Gent zijn gezworen vijand (zijn vader nl.) de werktuigen neerlegt. Ja, de promotiesong In diesen heil'gen Hallen kennt man die Rache nicht... weil man dem Feind vergibt valt onder de 'bedrieglijke reclame'.


Londen: Freemasons' Hall, in een extra geheimzinnige belichting.
De foto komt uit Jones, Freemasons' Guide and Compendium
maar had evengoed in Dierickx kunnen staan.

Mijn recrutering is hiermee begonnen, dat een gesprek met iemand uit mijn werkkring toevallig op de vrijmetselarij uitliep, en ik mijn belangstelling liet blijken. Daarop maakte hij zich bekend als behorend tot het Grootoosten. Pas later vernam ik ook de naam van de loge in kwestie: Bevrijding. Die loge bestond nog maar enkele jaren en had een uitgesproken actief-links profiel. Nu, ik was vrijzinnig, had de juiste politieke kleur, en mijn kinderen gingen naar de juiste scholen. Er waren in Gent loges waar men niet binnenkwam met kinderen in het foute net! Een protestantse school kon wel, en dat was een tijdlang zelfs en vogue bij vrijzinnig links. Mijn vlekkeloos parcours werd ontsierd door een (omwille van de familievrede) kerkelijk huwelijk.

Na verloop van tijd werd mij de Beginselverklaring van die loge voorgelegd. Vreemd eigenlijk, als men bedenkt dat de doelstellingen van de vrijmetselarij universeel heten te zijn. Hier enkele uittreksels.

De Vrijmetselarij, kosmopolitische en progressieve institutie, stelt zich tot doel de waarheid te zoeken en de mensheid te ontvoogden.

Zij vormt een vereniging van rechtschapen mannen, verbonden door gevoelens van vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid, die individueel en in gemeenschap werken aan de sociale vooruitgang.

De A:.L:. BEVRIJDING gelooft dat "werken aan de sociale vooruitgang", zoals vermeld in de statuten van het Groot Oosten, slechts kan waar gemaakt worden mits een op bevrijding gericht sociaal engagement in de profane wereld.

Zij is er diep van overtuigd dat de onrechtvaardigheid in deze wereld moet bestreden worden met fundamentele herstructureringen van de sociaal-ekonomische organisatie.

De A:. L:. BEVRIJDING stelt zich dan ook tot doel actief bij te dragen tot de bevrijding van de mens uit zijn huidige individuele en sociale vervreemding. Daartoe zal zij een aantal gevestigde waarden en normen i.v.m. beschaving en kultuur, ekonomische organisatie, welvaartsbeleving, gezag en autoriteit, prestatie en consumptie, bezit en winst, arbeid, man-vrouw rolpatronen, permanent in vraag stellen en desnoods daadwerkelijk bekampen.

Zij gelooft dan ook dat een vrijmetselaar zich voortdurend in zijn denken en daden veranderingsbereid en emancipatorisch opstelt.

De A:. L:. BEVRIJDING streeft naar een democratisering van de maçonnerie. Dit wil zij verwezenlijken door haar poorten te openen voor alle profanen die in gedachten en daden vrijmetselaar zijn. Zij wenst dan ook haar recrutering niet te beperken tot de traditioneel kultuurleidende kringen. De A: .L:. BEVRIJDING wenst zich in het bijzonder te richten tot alle individuen die daadwerkelijk getuigen van een sociale bewogenheid.
Dit actief-linkse programma gelezen hebbend zei tegen mijn peter: ik ben het daar allemaal mee eens, maar wat staat dat hier te doen, tussen de principes van een vrijmetselaarsloge? Ik herinner mij het antwoord niet meer, wel dat hij het eens was met de omschrijving van het Grootoosten als "links". In Bevrijding heb ik later zowaar 1 liberaal ontmoet, die blijkbaar geen last had met die principes. Enigszins uit de toon viel Broeder X waarvan gezegd werd dat hij 2 vijanden had: "broeder Y (mede-Bevrijder) en de vakbonden". En ikzelf ging in Bevrijding door als "een linkse van de soort waardoor er geen rechtsen meer nodig zijn."

Doordat iedereen in zijn eigen kring recruteert, is een loge altijd onderhevig aan een bepaalde scheeftrekking. De selectie gebeurt soms zelfs doelbewust, zodat er militaire, adellijke en academische loges bestaan (hebben). Maar doelbewuste selectie op de politieke gezindheid heb ik altijd voor een fundamentele verkrachting van de maçonnieke principes gehouden. Het verschijnsel is wel niet uniek. In Bevrijding hadden wij eens een bezoeker die de groeten overbracht van zijn loge in Parijs: Les Hospitaliers Socialistes. Trouwens, een van mijn mede-neofieten heeft ronduit gepleit voor een "socialistische vrijmetselarij"; dat het G.O. zichzelf omschreef  als "liberale vrijmetselarij" was hem blijkbaar niet bevallen. Hij heeft ook eens trots meegedeeld dat hij de werkplaats vertegenwoordigd had op de betoging van de metaalarbeiders in Brussel. Het woord "liberaal" heeft men ondertussen vervangen door "ondogmatisch" om zich te onderscheiden van de "dogmatische" regulieren. Beide kwalificaties zijn onjuist. Ik heb in het GO, in Bevrijding in het bijzonder, heel wat dogmatische mensen ontmoet. En zoals ik al zei in tempore non suspecto: de principes van de regulieren zijn ondogmatisch.

Het niet beperken tot de traditioneel kultuurleidende kringen viel overigens nogal mee, ik heb in Bevrijding nooit 1 arbeider ontmoet. Een Antwerpse loge heeft ooit werk gemaakt van het recruteren van dokwerkers, maar is daarvan teruggekeerd. Er werd verteld dat "die mannen" in de bar zaten te kaarten, en dat zij voorts niet aan de werkzaamheden deelnamen.

O ja, ik had ook al het officieel aanvraagformulier van het GOB ondertekend. Daarin kwam de merkwaardige vraag voor: Bent u zeker van uw bescheidenheid? Ik heb dat natuurlijk bevestigd, met het innerlijk voorbehoud dat allicht "discretie" bedoeld werd.


 

Gent: nooduitgang van het gebouw van de Gentse GO-loges anno 1980. 
Wie de open deur zou binnenlopen staat naast de Broeder Redenaar.







 

Wednesday, January 29, 2020

Aflevering 3

Maçonnieke inwijdingen zijn zeer indrukwekkend voor wie ze ondergaat. Ik, die 20 jaar nadien nog eens ingewijd ben, en die toen natuurlijk perfect wist wat ik mocht verwachten, kan het bevestigen: zeer indrukwekkend, althans wat de graden I en III betreft. De tweede graad heeft in de loop der tijden zijn oorspronkelijke inhoud verloren, waarna men hem op uiteenlopende manieren opgevuld heeft met extern materiaal. Mocht die graad afgeschaft worden, niemand zou hem missen.  

Toen ik de eerste keer ingewijd werd had ik uit mijn lectuur ook een goed idee opgedaan van wat ik mocht verwachten, maar dat was fout gedacht. Laat ik vooraf herhalen dat er geen uniforme maçonnieke traditie bestaat noch bestaan heeft. Veel van wat de broeders in hun onwetendheid voor 'universeel' en 'traditioneel' houden is noch het een noch het ander. Datgene, wat velen voor de clou van de gezellengraad houden, is er pas in de jaren 1960 bijgeplakt; alchemistische elementen zijn hier prominent maar in Engeland onbestaand, en zo kan men doorgaan. Er is dus enorm veel variatie mogelijk in de brede traditie die bouwsymboliek gebruikt voor initiatieke doeleinden.


Het geval van Bevrijding is fundamenteel anders. Men had daar in revolutionaire ijver een eigen rituaal bedacht dat totaal, en met opzet, buiten de maçonnieke traditie stond. Een broeder die erg van Afrika en van toneel hield had het opgesteld, en de primeur viel uitgerekend ons te beurt. 'Ons', dat zijn de zes man die op die dag ingewijd werden. Het is niet ongebruikelijk dat meerdere kandidaten tijdens dezelfde plechtigheid ingewijd worden, en zelfs toen Ashmole in 1646 vrijmetselaar werd was hij met nog iemand. Zes vind ik al van het goede teveel, maar ik heb nog veel hogere cijfers gehoord. Men denkt dan toch aan het simultaan dopen van carrés inboorlingen met de tuinslang, zoals Marnix Gijsen signaleert in Telemachus in het dorp. In Bevrijding werden wij die dag ook eerder als groep dan als individu ingewijd; sommige aspecten van het ritueel zouden zelfs niet uitgevoerd kunnen worden als men daar alleen zou staan. Goede loges herkent men aan het feit dat ze 1 enkel individu per keer inwijden.

Een ritueel dat met opzet de maçonnieke traditie wil vermijden kan men uiteraard niet als 'authentieke' vrijmetselarij beschouwen, en ik heb dat ook nooit gedaan. Mijn tweede maçonnieke stamboom is dus de echte.


Ik heb een plaatje van een Ricard-kannetje ingelast omdat ik mij dit detail uit Bevrijding herinner. In 'overpeinzing' afgezonderd wordt de kandidaat-vrijmetselaar geconfronteerd met o.m. het natuurelement 'water'. Ik trof dat aan in een kannetje van Ricard, wat mij toen niet erg gepast leek. Er was in Bevrijding geen aandacht voor de rituelen, en enige 'stijl' was er evenmin. Men kleedde zich, ook voor zijn eigen inwijding, naar eigen inzicht. Het enige taboe was, dat men absoluut niet in smoking mocht aantreden. Mijn eigen peter, die van een loge in Leuven overgekomen was, was de eerste keer in Bevrijding met zijn smoking flink uitgelachen, en had mij gelukkig tijdig gewaarschuwd. Toen mij het licht gegeven werd was het eerste wat ik zag de jeans en sandalen van mijn buurman-neofiet.

Het moment dat ik mij het best herinner is, toen ik (met de anderen natuurlijk) uit de relatieve kilte waarin wij hadden gewacht geblinddoekt binnengeleid werd in de loge zelf. Men voelde de warmte en de aanwezigheid van vele zwijgend toekijkende mensen, en het beeld van het binnentreden in een arena schoot mij door de geest. (Meer bepaald: de kleine houten arena uit Astérix et les Goths. 😊) Later aan tafel zag ik pas hoéveel het er waren, en ik vroeg mij af of al die mensen die op een dinsdagavond zo laat bleven eten en drinken 's anderendaags niet moesten gaan werken. Velen hadden blijkbaar (zoals ik) een ambtenarenstatuut. Met een blik op de feestende zaal zei een van mijn mede-neofieten tegen mij: "Dat is het dus!" Diepzinnige woorden, waarin misschien een lichte teleurstelling doorklinkt. Ik moet bekennen dat ik ook wat teleurgesteld was door het ordinaire menubord aan de ingang van de eetzaal, en dat er ongeveer zo uitzag:



Ja, 'de' loge creëert zulke verwachtingen, dat het wel moét tegenvallen.




Tuesday, January 28, 2020

Aflevering 4

Mijn eerste maçonnieke uitstap vond al plaats 24 uur na mijn inwijding. In een gebouw van de GL vergaderde nl. de broederkring van de universiteit. Er bestaan veel van dergelijke broederkringen, waarin vrijmetselaars (M/V) uit eenzelfde werkkring of met eenzelfde interesse zich verenigen. Zo had dus ook de Rijksuniversiteit Gent een broederkring. Die broederkring kwam sporadisch samen, soms zelfs interuniversitair. Men hoorde dan een uiteenzetting over het reilen en zeilen van de Academia, en als er verkiezingen naderden werden ook wel strategieën bedacht om de katholieke lobby tegen te werken. Ik twijfel eraan of dat ooit iets uitgehaald heeft. Ik herinner mij dat op een van de vergaderingen een bekend Gents politicus met een riante topfunctie aan de universiteit uitriep: "we moeten ze alle twee hebben!" (nl. de twee topfuncties) en dat de week nadien, toen de stemmen geteld waren, bleek dat "we" geen van beide hadden. Het is de politieke kleur die op de benoemingen weegt, veel meer dan de levensbeschouwing. Zo kon het gebeuren dat broeder X van Bevrijding voor een bepaalde universitaire bestuursfunctie uit de boot viel, hoewel de broeders de meerderheid van de stemgerechtigden uitmaakten.

Als anticlericale lobby moet men de broederkring dus zeker niet overschatten. Bovendien zijn veel (zelfs prominente) vrijzinnigen geen vrijmetselaar, en enkele vrijzinnige universitaire boegbeelden stonden zelfs uitgesproken vijandig tegenover de loge. In de buurt van de zeer vrijzinnige professor K, bijvoorbeeld, deed men er goed aan zijn maçonniek licht onder de korenmaat te houden! Mijn eigen diensthoofd heeft binnenskamers ooit uitgeroepen, om bepaalde gedragingen te verklaren: "Kan niet missen, het zijn er twee van de loge!" waarop hij de namen uitspuwde van twee vrijzinnige collega's die het niét waren.

Ook om zijn academische carrière te bevorderen moet men het niet doen. Er zíjn er die heel wat langs die weg realiseren, maar voor hen is dat maar 1 strategie naast andere. Dat soort geboren intriganten zou met evenveel gemak minister worden als rector! Een suffe kamergeleerde heeft aan de loge niets. Er was mij op voorhand gezegd dat de-loge-die-alle-deuren-opent een mythe is, en dat is het ook. In het studentenblad Schamper van 10/4/2017 lezen we bovendien de geruststellende boodschap 
“Dé loge bestaat niet, het zijn allemaal individuen,” vertelt Yannick De Clerck, regeringscommissaris en uitgesproken Vrijmetselaar.  
Op de nieuwjaarsrecepties van de universiteit kon men overigens gemakkelijk een (partiële) lijst van vrijmetselaars opstellen door gewoon te registreren wie drie zoenen kreeg van professor zuster X.


Terug naar "mijn eerste 24 uur"!



De dag na mijn inwijding kon ik in de bar van La Liberté kennismaken met vele academische bekenden die de avond voordien niet aanwezig waren geweest. De relaties tussen het GO en de GL, 20 jaar voordien in een vechtscheiding uiteengegaan, waren toen nog delicaat, en dat broeders van de ene obediëntie op bezoek gingen bij de andere was nog geen triviale zaak. Ik heb in Bevrijding nog het horrorverhaal gehoord van broeder X die in Le Septentrion had moeten aanhoren "Je veux que ce type sorte!" 

Nog tijdens mijn eerste maçonniek jaar vond in Gent een interuniversitaire bijeenkomst van de broederkringen plaats. Toen er aan tafel moest opgediend worden, vroeg de broeder hofmeester naar leerlingen voor die taak. De eerste die zich aan de keukendeur opstelde was de grootmeester van het GO, die bij de delegatie van de ULB hoorde. Chapeau! Ik heb zijn taak toen overgenomen met de woorden dat ik een échte leerling was. Hij was een aimabel en intelligent man, voorzien van een maçonnieke eruditie die in het GO niet vanzelfsprekend was, zeker niet voor een grootmeester. Enige diepgang was hem evenmin vreemd. Hij had het in het Nederlands—wat zijn moedertaal niet was— wel over 'de naam van God in vier brieven'.


Monday, January 27, 2020

Aflevering 5

Deze herdenkingspostzegel (1833+150=1983) bracht de vrijmetselarij nogal nadrukkelijk onder de publieke aandacht. Hij is ontworpen door een broeder-kunstenaar van Bevrijding, die ook het "altaar " en het "juweel" had gecreëerd, en bovendien nog de (live) "harmoniekolom" was. Toen ik secretaris was zat ik in het "oosten" vlak naast hem, maar hij werd door een uitsprong van de muur aan het zicht van de anderen onttrokken. Tijdens de "bouwstukken" viel hij vaak in een deugddoende slaap, met het hoofd diep op de borst gezonken. Niettemin was hij altijd de eerste die na afloop een vraag stelde, aldus zijn hazeslaapje opwaarderend tot "diep gepeins".



Maar terug naar mijn post-initiatieke ervaringen! Bevrijding kwam elke week bijeen, en ik was er ook elke week. Er is eens een misverstand opgedoken bij de uitvaart van broeder X in Mechelen, waarbij de weduwe aan de broeders toevertrouwde dat X zijn loge-avond "voor geen geld ter wereld zou gemist hebben"—terwijl ze hem in zijn loge nooit gezien hadden. Als een echtgenote ooit naar de loge opbelde, zo is mij grinnikend als regel gegeven, moest men antwoorden "dat hij net vertrokken was". Ik was er dus écht.

In de meeste loges bestaat de regel dat leerlingen een jaar lang moeten zwijgen en leren, maar dat was in Bevrijding niet zo, eerder integendeel. De eerste week ging het over de verkiezing van een nieuwe voorzitter, en zowaar, wij (de zes nieuwelingen) werden verplicht mee te stemmen. In navolging van de Chinese culturele revolutie ging men er daar vanuit dat, hoe minder ervaring men heeft, des te meer men revolutionair is. In het reglement stond zelfs dat bij staking van stemmen de jongste meester de doorslag gaf. Wij stemden dus, in totale onkunde, mee en werden ook voor het overige volop bij de werkzaamheden ingeschakeld. In de meeste loges krijgen de leerlingen "instructie" van de broeder tweede opziener, maar ook daar was in Bevrijding geen sprake van. Het is ook niet duidelijk waar de man zijn wijsheid zou moeten halen, want Bevrijding was een maçonnieke woestijn. Ik, die een en ander gelezen had, ben daar snel "eenoog in het land der blinden" geworden.

De moederloge van Bevrijding was De Zwijger, "G.O." moet men daar bijvoegen, want "De Zwijger G.L." was in alles identiek behalve in obediëntie—een gevolg van het schisma van 1959. Ik geloof niet dat de maçonnieke fundering in moederloge De Zwijger G.O. veel steviger was. Ik zat eens aan tafel tegenover de grote man van De Zwijger, en toen ik hem sprak over het "juweel" dat hij aan zijn goudbestikte kraagband droeg bleek dat hij het nooit bekeken had! Ook had ik eens de eer bij het betreden van een loge aan te schuiven vlak achter de Achtbare Meester van De Zwijger, en toen hem een rituele vraag gesteld werd (met een routine-antwoord dat al eeuwen in elke maçonnieke catechismus staat) hoorde ik hem totaal verrast en enigszins geprikkeld antwoorden "Waarom?" Enkele weken vóór mijn inwijding was in De Zwijger een z.g. "bouwstuk" opleverd over pornografie, met lichtbeelden. Er is mij verteld dat men vanwege de grote toeloop de deuren had moeten openlaten, en stoelen bijzetten op de overloop!

Van die loge was Bevrijding dus een dochterloge. Een van huis uit Franstalige broeder heeft mij ooit La Liberté beschreven als "uitwaseming" van de Septentrion (hij deed in verwarmingstoestellen), maar het gebruikelijke woord is "uitzwerming".

In Bevrijding liep een groots project van wekelijkse "bouwstukken" rond het thema "werkloosheid". De voordrachten werden integraal op band opgenomen, en daarna overgetypt. Aan dat laatste heb ik ook ettelijke uren besteed. Enig resultaat leverde dat natuurlijk niet op. Een van mijn mede-neofieten, die zijn legerdienst gewoon als "gewetensbezwaarde" had doorgebracht op de Blandijnberg, ergerde zich aan een reactionaire spreker die en passant net dat soort van praktijken aan de kaak had gesteld. In Bevrijding heb ik mij vaak de vraag gesteld waarom de z.g. "bouwstukken" zo'n enscenering vroegen, met een ceremoniële opening (die sommigen systematisch oversloegen), kaarslicht, en een toegangsdeur die door een gewapende "broeder dekker" verdedigd wordt tegen indiscrete nieuwsgierigen. Bijna nooit ging het over vrijmetselarij, laat staan over maçonnieke aspecten die enige voorzichtigheid zouden vragen. Ik heb een broeder zijn reis door Peru, compleet met dia's, horen voorbrengen als "bouwstuk" dat hem zijn "loonsverhoging" zou opleveren. En een broeder-Bevrijder, die het over drugs zou hebben, had maar 1 enkele zin voorbereid: "of er vragen waren," hij zou daarop graag ingaan vanuit zijn eigen ervaring. Er waren er in Bevrijding wel meer met die ervaring, maar hij was wel de enige van die loge die ook iets afwist van vrijmetselarij. Toen iedereen zich, na onze inwijding, om de beurt aan de neofieten voorstelde, met veel proletarisch borstgeklop, had hij gezegd "Als ik goed genoeg zoek heb ik ook wel ergens een familielid dat in een fabriek gewerkt heeft." Jammer genoeg was hij ook een van de grootste ijveraars voor vrouwen in Bevrijding.

Zeer kort na onze inwijding hebben wij (de 'zes') het iniatief genomen om kennis te maken met neofieten van andere Gentse loges. De bijeenkomst had plaats in een befaamd kaas- en wijnhuis, in een achterzaaltje waar de Vlaamse Leeuw broederlijk naast de vlag van de DDR hing. Er kwamen inderdaad 3 lotgenoten op af, uit Pieter de Zuttere (GL), Le Septentrion (GL) en Les Vrais Amis (GO). De neofiet van Pieter De Zuttere is achteraf zo vriendelijk geweest mij enkele keren te chaperonneren als ik op bezoek ging in zijn loge. Interobediëntiële bezoeken waren toen geen banaliteit, en ook was ik te geïntimideerd om dat op eigen houtje aan te durven. Pieter De Zuttere had een prachtige tempel, en veel allure, en toen ik daar in mijn smoking zat voelde ik mij pas "echt" in de loge. Mijn peter had mij gezegd "Dierickx is een jezuïet en weet er niets vanaf", maar mijn beeldvorming en verwachtingspatroon kwamen wel van hem (laatstgenoemde wel te verstaan).

Van "geïntimideerd" gesproken. Voor de eerste zitting na mijn inwijding had mijn peter mij gevraagd hem te verontschuldigen, maar toen de vragenronde passeerde bleef ik gewoon zitten in plaats van op te staan en mijn triviale boodschap over te brengen. Ik dierf niet! In de loop der jaren wordt men daar wat blasé in, maar het logeceremonieel,  hoe verwaterd ook, maakt toch indruk op een eenvoudige jongen.


Hierboven een scan van een archiefstuk: de originele pentekening (inkt op tekenpapier) van het juweel van Bevrijding. Ik heb nooit begrepen wat het voorstelt, en niemand heeft dat ooit toegelicht. Als er al enige boodschap inzat, er werd in elk geval nooit over gerept.

Sunday, January 26, 2020

Aflevering 6

Een grafisch intermezzo. Uit mijn grote opbergdoos met maçonnieke spullen heb ik deze vier meesterschootsvellen gehaald, die mijn parcours doorheen de obediënties en de ritussen weerspiegelen.


Bovenaan GO-blauw (Bevrijding) en GO-rood (Acacia, Schotse ritus), onderaan GL-blauw (Saint Jean La Lumière) en RGLB-blauw (La Parfaite Amitié). In een hang naar authentieke eenvoud heb ik, een jaar of drie geleden, bij een naaister een eigen schootvel laten maken naar 18de-eeuws model: wit, groter dan de huidige, met lange linten die vooraan dichtgeknoopt worden, en met een knoopsgat in de flap. De echte waren natuurlijk in leer, maar het verschrompeld lederen exemplaar rechtsboven toont dat leer toch ook niet alles is.


In het GO was er een Antwerpse loge waarin, op grond van linkse egalitaire dogma's, iedereen hetzelfde witte schootsvel droeg. Ik vond dat toen on-maçonniek, maar nu niet meer. Mannen zijn van nature ijdeltuiten, en in de vrijmetselarij komen zij goed aan hun trekken. Bombastische titels en imposante regalia, het kan niet op! In Euclides had ik het dunne blauwe lint uit de maçonnieke begintijd heringevoerd, maar ik had mijn rug nog niet gekeerd of de gouden bombast was (samen met een boel andere ontraditionele conventies) al hersteld! Keeping up with the Joneses!

Uit mijn doos heb er nog eentje opgediept, omdat er een verhaal aan vastzit. Excuus voor de storende vlek! Vlekken op schootsvellen zijn doorgaans kaarsvet of wijn.


Zolang ik bij Bevrijding was ben ik vaak in andere loges op bezoek geweest om mijn maçonnieke honger te bevredigen. Bij een van mijn eerste bezoeken in Brussel (ik was nog zeer naïef, zoals zal blijken) merkte ik een broeder op die een schootsvel droeg met een kruis en veel rood, van het type zoals hierboven. In mijn onschuld dacht ik aan het Rode Kruis. Ik dacht dus dat het een brancardier was, en ik vond het zeer vooruitziend dat men in een groot gezelschap ook aan EHBO dacht! Hoe naïef kan men zijn? Bij mijn aankomst had ik de toegangsdeur bereikt gelijktijdig met een andere, mij onbekende, bezoeker en toen wij samen naar binnen gingen dacht ik dat hij mij een hand zou geven, want waren wij geen broeders? In plaats daarvan liet hij de deur op mijn neus dichtvallen. Tja, ik moest nog veel leren. Binnenin trof ik een soort maçonniek grootwarenhuis aan, waar in de schaduw van een levensgroot beeld van onze beminde broeder Leopold I de broeders in anonimiteit dooreenliepen. Ik ben er achteraf nog vaak teruggeweest als bezoeker van Saint Jean d'Écosse, een ware modelloge en om die reden binnen het GO slecht befaamd als 'rechts'. Ik parkeerde dan aan de Nationale Bank, en daalde naar het logegebouw af langs de Kreupelenstraat en de Komediantenstraat. What's in a name?

Saturday, January 25, 2020

Aflevering 7

Bevrijding was een jolige bende, zolang het maar niet over vrijmetselarij ging. Een geestige interventie werd altijd op prijs gesteld, en ik denk met genoegen terug aan een schertsrituaal in de eetzaal, met als leitmotiv "Meer kan in u", een persiflage op de leuze van de loge. Een echt tafelritueel bestond bij Bevrijding natuurlijk niet, en het enige dat aan de traditionele heildronken herinnerde was de toast die, op voorstel van de Achtbare Meester, uitgebracht werd op de pas verkozen president François Mitterrand (geen vrijmetselaar overigens). Als de maaltijd afgelopen was zong men wel eens A bas la calotte, maar lang niet altijd.

Aan vrijmetselarij werd eigenlijk niet gedaan, behalve dan als 1 weg, naast andere, in de linkse strijd. Een kandidaat-lid kreeg de vraag voorgeschoteld waarom hij niet bij de vakbond was, waarop de man zei dat hij dat toevallig net van plan was. In de grote strijd tegen de kernraketten heeft Bevrijding een "Oproep aan de Belgische Parlementairen" gericht, waarvan sommige zinswendingen uit mijn pen gevloeid zijn. Er vertrok ook een volle loge-bus naar de betoging in Brussel. Broeder Leo Apostel (GL), vooraanstaand filosoof van de Gentse Universiteit en volbloed marxist, heeft toen in de pers verdedigd dat de vrijmetselarij als zodanig daaraan moest meedoen, "vrijmetselaars tegen de kernraketten" dus, wat inderdaad een groep in de betoging was. Ikzelf liep in de lukraak gekozen groep "Groene Fietsers". De idee dat "de" vrijmetselaars een bepaalde politieke opinie zouden (moeten) incarneren is een totale aberratie, waarmee bewezen is dat een groot filosoof niet noodzakelijk een groot vrijmetselaar is. Nog in Bevrijding circuleerde een lijst waarop men met naam en toenaam een bedrag kon storten voor het Gentse abortuscentrum dat toen in de maak was. Mijn naam staat er ook op, en dat is iets waar ik wél nog helemaal achter sta (hoewel ik vind dat die actie niet in een loge thuishoort).

In Bevrijding werd tot in de vroege uurtjes gedronken en aan wereldverbetering gedaan in de "vochtige kamer". Aan het sierlijk monogram op de voorzijde van de bar kon men zien dat het een voormalig Maria-altaar was.
De bar dd. 20 februari 2019.

Dat komt eigenlijk nog goed uit, want als men de vzw natrekt die het gebouw uitbaat vindt men dat zij onder "religieuze organisaties" valt:


In oude tijden bestond de status van frère servant, die vrijmetselaar was maar toch ook niet helemaal. De barman-kok van het Gentse GO-huis werd wél als volwaardig lid opgenomen in Bevrijding, maar eigenlijk was en bleef dat toch eerder formeel. Tussen pot en pint liet hij wel horen dat "vrouwen binnenbrengen" onvermijdelijk "miserie" zou betekenen. Van hem heb ik ook vernomen dat er in de loge gestolen werd, en dat ik voorzichtiger moest zijn met het onbeheerd achterlaten van spullen. Nog in financieel verband: bij de hofmeesters van Bevrijding had broeder Y de reputatie dat hij altijd van tafel trachtte weg te sluipen zonder te betalen. En dat in een loge waar het lidgeld afhankelijk was van het inkomen! Dat laatste kon niet op ieders instemming rekenen. Mijn peter ergerde zich met de woorden "dat we toch geen kloosterorde waren" en broeder X—de man die de vakbonden en broeder Y haatte—vond dat hij terecht veel verdiende, omdat hij ook veel werkte.

Het GO als obediëntie had geen belangstelling voor rituelen; een loge kon op dat gebied ongeveer doen wat ze wou, zoals Bevrijding met haar on-maçonniek inwijdingsritueel gedaan had. Wij, de 'bende van zes', hebben als gemeenschappelijk werkstuk een nieuw aanstellings- en lenterituaal bijeengeschreven, dat zeer geapprecieerd werd. Dat wijst eerder op het bestaande maçonnieke vacuüm dan op het uitzonderlijk talent van onze lichting.

Bevrijding leefde op gespannen voet met het GO, omdat zij haar progressieve geest met alle geweld wou opdringen. Hierbij ontzag zij zich niet bestaande regels en reglementen (ook haar eigen reglement) herhaaldelijk en bewust te overtreden. Ik was erbij toen men op een of andere aanmaning van hogerhand reageerde met: "We zullen 'ja' zeggen, maar het niet doen." Deze gluiperige taktiek heeft mij altijd tegen de borst gestuit, en er waren zelfs loges die met de doelstellingen van Bevrijding sympathiseerden maar die haar eindeloze provocaties publiek afkeurden. "Wij zouden met opgeheven hoofd vertrekken in plaats van ons te laten buitenduwen."

Ik heb twee identiteitskaarten van het GO, en de eerste (uitgereikt in Bevrijding) telt maar zes zegeltjes als bewijs van betaald lidmaatschap.


Ik heb Bevrijding nl. in 1983 vaarwel gezegd. Daarover een volgende keer meer.    

Friday, January 24, 2020

Aflevering 8

Op 29 maart 1983 nam ik schriftelijk ontslag uit Bevrijding. Die stap was al lang in de maak, en had twee oorzaken.

Eerste oorzaak: de grote wanverhouding tussen het beeld dat de vrijmetselarij van zichzelf creëert en wat er in de praktijk maar aan beantwoordt. Ik was niet de enige van de zes neofieten die vond dat de discrepantie in het geval van Bevrijding toch wel erg groot was. Een van de anderen vond ook "dat men zijn verwachtingen zeer snel verlaagde", en hij heeft zijn medewerking verleend aan mijn bouwstuk "Dialoog over maçonnieke platitudes". In die dialoog had ik 22 'platitudes' verwerkt die ik uit officiële maçonnieke voorlichting gehaald had en die eigenlijk gemeenplaatsen, onzinnigheden of ronduit leugens zijn. De tekst vind ik nu, bij herlezing, zeer scherp, en ik eindig niet zonder reden met als 23ste platitude  "zoiets zou in een andere werkplaats niet eens mogelijk zijn". Mijn gloeiende hekel aan nietszeggend geronk moet uit die dagen dateren, en heb ik altijd behouden. Veel later, toen ik Redenaar van La Fidélité was, verliet ik eens na een zitting-met-bouwstuk de tempel vlak na de achbare meester. Hij keerde zich naar mij om om bewonderend te laten blijken hoe goed hij het gevonden had, en toen ik zei: "Ik heb daar geen woord van begrepen" anwoordde hij: "Nu je het zegt, ik eigenlijk ook niet." In de vrijmetselarij heeft men een eindeloze bewondering voor quasi-diepzinnigheden die men niet verstaat (en die ook niets betekenen).

Een groot deel van de aan de kaak gestelde platitudes draait rond rituelen en symbolen, waarover nog altijd zeer leugenachtige beweringen in stand gehouden worden. Bevrijding was daarin een absoluut dieptepunt, in die mate zelfs dat de ex-A.M. in een ogenblik van helderheid ooit eens gepleit heeft om een spreker te zoeken die ons zou onderhouden over "het truweel of zoiets".

Voor de gelegenheid opgediept uit ons maçonniek juwelenkistje
Maar ook in loges die wél aan het maçonniek decorum vasthouden is het nauwelijks meer dan een vaag kader voor aankleding en taalgebruik. Men zou moeten ophouden met te beweren dat de vrijmetselarij 'werkt' met riten en symbolen, alsof daarmee echt iets voortgebracht wordt.

Het andere deel van de platitudes betrof de "broederlijkheid" die geacht werd tussen vrijmetselaars te heersen. Daarbij citeerde ik ook Anderson, die in zijn Constituties de misleidende term "vriendschap" gebruikt. In het begin was ik daar, juist door de misleidende voorlichting, zeer naïef in. Ik vond het dus niet vreemd dat broeder X mij aan tafel zegde dat de broeder-minister van Onderwijs voor mij aan de telefoon was (grapje!), en men heeft er mij ook moeten op wijzen dat ik niet zomaar aan hooggeplaatste kabinetsbroeders maçonnieke brieven kon schrijven. Hierop heb ik een tijdlang geprobeerd "broederlijkheid" te definiëren, mij voorstellend wat dat zou moeten inhouden tussen vrijmetselaars die een hekel hebben aan elkaar, die commerciële concurrenten, politieke tegenstanders of militaire vijanden zijn. (Pas veel later heb ik vernomen dat in oorlogstijd broeders uit het vijandige kamp niet meer toegelaten worden in de loges.) Uiteindelijk heb ik dat opgegeven. Eigenlijk is het een soort smartlap, die men laat horen als de sfeer ernaar is. Hoe "universeel" de broederschap is kan iedereen zelf beoordelen die de eetzaal binnenkomt en moet vaststellen dat vrienden (echte vrienden) al stoelen in elkaars buurt gereserveerd hebben.

De tweede oorzaak voor mijn ontslag was, dat Bevrijding na een stemming gekozen had voor een evolutie naar een gemengde loge. Dit is, zoals in mijn ontslagbrief staat, een eerbare keuze, maar niet de mijne. Ik was toegetreden tot een schaakclub, en was niet gediend met de verandering in damclub. Ik begrijp ook perfect dat iemand de dinsdag gaat schaken en de woensdag gaat dammen, maar hij mag niet de twee op 1 hoop gooien.


Ik had het reglement van het G.O. én het reglement van Bevrijding aan mijn zijde, maar dat woog daar niet erg door; regels waren er om vooral niét toe te passen. Ik had hier graag geciteerd uit mijn exemplaar van het reglement, maar dat heb ik in een opwelling van woede aan stukken gescheurd in een discussie met de nieuwe achtbare meester. Ach, men is jong hé! Ik hou mij aan regels en afspraken, tot men ze verandert, maar ik leerde toen voor het eerst dat de Belgische zeden anders zijn. Regels zijn er onderhevig aan erosie, en op een zeker ogenblik stelt men met een schok vast dat zij 'verdwenen' zijn, opgelost. Door die ervaring wijzer geworden heb ik, bij een van de volgende pogingen om een loge op nieuwe grondslag op te richten, voorgesteld om in het reglement op te nemen "Alle afspraken en regels blijven gelden tot zij in overleg veranderd of vervangen worden". Daarop zei iemand: "Ach wat, dat is overbodig, dat spreekt toch vanzelf." Helaas, in mijn volgende loge, Acacia, zijn regels en afspraken óók verdampt, en werd ik met mijn conservatief (d.w.z. behoudend) standpunt plots als reactionair aangezien. Men beweert ook wel eens dat ik "niet soepel", "verschrikkelijk rechtlijnig" en "té logisch" ben, maar ja, men beweert zoveel! 😊


Hiermee was het probleem "vrouwen in de loge" voor mij verdwenen. Een 'probleem' kan men dat eigenlijk niet noemen, want er bestonden al mannelijke en gemengde obediënties, en ik heb zelf de geboorte meegemaakt van een vrouwelijke obediëntie, de VGLB. Iedereen kiest dus maar, en laat de anderen met rust. Helaas was Bevrijding een aanhanger van linkse actie, waarbij men de anderen juist niét met rust laat. Men werd als man geacht zich schuldig te voelen in een mannenloge. Discriminatie op grond van secundaire geslachtskenmerken heette dat. Wat zou het! Ik heb louter blanke vrienden, en geen daarvan komt uit een ander milieu dan het mijne. Mag het even? Neen, dat mocht dus niet. Linkse dogmatiek had er voorrang op gewone feitelijkheden, zoals de evidentie dat een aantrekkelijke vrouw het gedrag van alle mannen in de buurt verandert. In onbewaakte momenten vielen de bevrijders wel eens door de mand. Toen ik werd meegevraagd om de inwijding van een vrouw te gaan bijwonen heb ik met eigen oren gehoord: "Ik zie die wijven graag bibberen" (broeder X, groot voorstander van vrouwen in de loge) en "Een vrouw onder de blinddoek, dat wil ik niet missen" (broeder Y, idem). Het maçonniek schootsvel als schaamlap voor troebele gevoelens dus. Het was in vrouwenloges overigens niet anders. Toen mijn vrouw eens haar vrouwenloge (van de VGLB) betrad en merkte dat iedereen extra opgemaakt was en recht van de kapper kwam, bleek dat zij iets belangrijks over het hoofd gezien had: de broeders kwamen op bezoek! Ik ben ervan overtuigd dat velen de gemengde vrijmetselarij ook bewust gebruiken om een man of vrouw te vinden. Ik zou het in geval van nood allicht ook doen, want het gaat om mensen waarin men ongeveer zijn eigen intellectueel en sociaal milieu terugvindt, en die men bovendien in volle "broederlijkheid" kan/mag/moet benaderen. Het kan ook wel tegenvallen. Zo is het voorgekomen dat in een logezitting een man, zijn ex-vrouw en zijn nieuwe vrouw om beurten het woord namen om enkele huwelijksproblemen publiek toe te lichten.


  

Wednesday, January 22, 2020

Aflevering 9



Op een zekere prepuberale leeftijd stichten jongens en meisjes clubjes. Juister gezegd: jongens stichten jongensclubjes en meisjes stichten meidenclubjes. Over de laatste soort weet ik uiteraard niets te vertellen, maar ik ben wel lid en zelfs stichter geweest van een aantal elkaar opvolgende jongensclubjes. Men selecteerde door coöptatie en deelde met elkaar vele geheimen, waaronder geheime tekens, geheime symbolen en een geheimschrift. Veel daarvan kan men in de vrijmetselarij terugvinden. Spannend toch, een geheim genootschap waarvoor een eed-op-leven-en-dood vereist is, geheime vergaderingen bij kaarslicht, bewaakt met de degen in de hand, toegang na het fluisteren van een geheim woord, en niet te vergeten: Het Grote Geheim dat de vrijmetselaars zo angstvallig verborgen houden. Ik kan mij niet voorstellen dat ex-leden van een meidenclub daar evenveel van herkennen. In loges met een tafelritueel gaat de herkenning trouwens verder voor de commilitones die voorheen aan cantussen deden. Het Oosten heet daar corona en de Opzieners schachtentemmers. Men zit er, zoals ook in het Engels parlement, in een U-vorm. In Bevrijding heeft een broeder ooit de intelligente opmerking gemaakt dat vrouwen vanzelf in een kring zouden zitten—een ketterse inbreuk op de orthodoxe unisex doctrine. Ik zal dus maar als mijn persoonlijke mening verkondigen dat vrijmetselarij een jongensfantasie is, waar vrouwen eigenlijk geen belangstelling voor hebben. Ik hoop dat hieronder te verduidelijken.


In 1981 woonde ik in Brussel de oprichting bij van de Grande Loge Féminine de Belgique/Vrouwengrootloge van België, een uitzwerming van de Grande Loge Féminine de France. Een mooie plechtigheid met veel klasse, waarbij ook de Brabançonne—gelukkig en sourdine—te horen was. Ik was er ook bij toen in 1983 in Antwerpen de eerste nederlandstalige loge van die obediëntie opgericht werd: Aruna.

Uit ons maçonniek juwelenkistje

Het kan verbazen—en het verbaasde mijzelf ook twee keer—dat ik, man zijnde, daarbij kon zijn. Ik heb sedertdien geleerd dat er geen vrouwelijke vrijmetselarij bestaat, en dat 99% van de vrouwelijke vrijmetselaars niets liever heeft dan dat er mannen bij zijn. Dat geldt ook voor de VGLB, die alleen vrouwen inwijdt, maar er voor het overige niet erg naar streeft op eigen benen te staan. Het zijn mannen die voor de oprichting van gemengde en vrouwelijke obediënties gezorgd hebben, en die de vrouwen hun ritualen bezorgd hebben. In de 18de eeuw waren het de mannen die, in de galante sfeer van die dagen, voor adoptieloges zorgden waarin zij in paramaçonnieke sfeer met dames van stand konden verkeren. In 1882 werd de gemengde vrijmetselarij geboren toen een mannenloge een vrouw initieerde. Deze inwijding was ongeldig binnen de bestaande traditie en creëerde de facto een nieuwe maçonnieke grootmacht—een initiatief van de broeders. In 1952 ontstond de Grande Loge Féminine de France, op intiatief van broeders van de GLF, en met overname van hun ritualen. Zelfs de Weefsters, die beogen de initiatieke traditie op een typisch vrouwelijke manier vorm te geven, zijn een initiatief van mannelijke vrijmetselaars, die ook de ritualen geschreven hebben. Het lijkt er dus inderdaad sterk op dat vrouwen eigenlijk geen belangstelling hebben voor de vrijmetselarij.

Er zijn mij geen vrouwelijke maçonnieke denkers bekend, maar dat kan aan de aantallen liggen. Er zijn ook maar weinig mannelijke maçonnieke denkers, en mannelijke vrijmetselaars zijn zoveel talrijker dan vrouwelijke. Van enige vrouwelijke inbreng in de ritualen is mij evenmin iets bekend, laat staan de creatie van een vrouwelijk maçonniek ritueel. De vrouwelijke neofiet wordt niet, zoals de man, half-gekleed voorgeleid maar daar stopt de aanpassing. Volgens mijn informante is (was?) er 1 Franstalige loge van de Vrouwengrootloge waarin de kandidate 'aan'gekleed (dit betekent dus: half uitgekleed) wordt volgens de strikte traditie. Maar dat is dan ook de enige loge waarin nooit mannen over de vloer komen. Behalve deze ene uitzondering zijn er geen loges waarin vrouwen uitsluitend onder elkaar aan vrijmetselarij doen. Alle vrouwenloges laten mannelijke bezoekers toe, in uiteenlopende mate, maar bijna altijd bij de inwijdingen. Men wil namelijk aan vader, man, broer, lief niet de kans ontnemen om erbij te zijn, terwijl men toch eigenlijk de vrouw als autonome persoon zou moeten opnemen. (Wat mij betreft, met uitsluitend gebruik van de eigen familienaam, de z.g. meisjesnaam.)

Een initatief om in Gent een waarachtige vrouwenloge op te richten (die de eerste in Vlaanderen zou zijn) is gestrand omdat er onder de vrouwelijke vrijmetselaars geen 7 te vinden waren die wilden meedoen! Q.E.D.

Om deze wandeling extra muros te besluiten wil ik onderstrepen dat de VGLB de grote klasse en traditie van de G.L.F.  geërfd heeft, terwijl de D.H. in stijl en opvattingen eerder een soort gemengd G.O. is. De zusters van de VGLB hebben bovendien iets wat geen enkele mannelijke obediëntie heeft: een stijlvolle rituele dracht, waarmee zij de afscheiding van de profane wereld prachtig gestalte geven. Zij kunnen in jeans recht van hun werk naar de loge, en zijn 1 minuut later compleet getransformeerd!



Op het internet vond ik nog Miss Bulgarie franc-maçonne (hieronder staat zij rechts van de Grande Maîtresse), maar ik garandeer niet dat het een typische opname uit een typische vrouwenloge is.




Toevoeging januari 2023. Wat hierboven gezegd is over 'prepuberale jongensclubjes' kan men perfect terugvinden in Het verdriet van België van Hugo Claus. De geheime club De Apostelen, door de hoofdfiguur Louis Seynaeve gesticht in de nonnenschool van Haarbeke, heeft het allemaal: geheime tekens, eden, coöptatie, licht scabreuze inwijdingsrituelen. Ja, de vrijmetselarij is een spannende voortzetting van dat soort jongensclubjes. In Kleine Encyclopedie van Het Verdriet, van 2013, vindt men onder het lemma "Grot" de erudiete Paul Claes aan het werk, en die wil het absoluut omgekeerd zien: overal verwijzingen naar de vrijmetselarij. Zo zou de "schort" (de doodgewone stofjas van toenmalige scholieren) verwijzen naar het maçonnieke schootsvel, en de naam "Louis" naar Lewis, "de Engelse naam voor een jeugdig geïnitieerde". Komaan zeg!

Toevoeging februari 2023. Ook in Werther Nieland van Gerard Reve zien we een elfjarige aan het werk, en het oprichten van clubs (twee) is een van zijn hoofdbezigheden. Blijkbaar is dat de "club"-leeftijd voor jongens, want mijn eigen clubs zijn ook begonnen en geëindigd aan het eind van de lagere school.






Aflevering 10

Vrijmetselaars krijgen, vooral in de gezellengraad, de aanbeveling en soms de expliciete opdracht om 'op reis te gaan'. Veel loges grijpen zelfs dankbaar naar rituelen van de Compagnonnage om hun lege tweede graad wat op te vullen, en in sommige DH-loges is het uitwuiven van gezellen een heel spektakel.

 
Soms gaan hele loges elders 'op bezoek' voor een 'gemeenschappelijke zitting'. De meeste uitstappen van Bevrijding heb ik, vlijtig zijnde, meegemaakt. Wat ik gemist heb is de uitstap naar Luik, waar een bekend wallingantisch broeder-politicus het woord zou voeren. Achteraf sprak men er in Bevrijding schande over, want ze waren daar als Vlamingen flink de oren gewassen. Ook onder linkse loges was dus niet alles rozengeur en maneschijn. Het zou mij overigens niets verbazen dat er ook in de vrijmetselarij een Vlaams-Waalse cultuurkloof bestaat. Mijn informante uit de VGLB verzekert mij dat de franstalige vrouwenloges veel minder op de mannentoer zijn dan de Vlaamse. Nu ik eraan denk, onder de loges die voor linkse onrust zorgden in het G.O. waren geen franstalige. Om het binaire idee "GO=links, GL=rechts" wat bij te sturen bezocht ik trouwens met opzet de meest "linkse" loge van de GL, De Gulden Passer in Antwerpen, en de meest "rechtse" loge van het GO, Saint Jean d'Écosse in Brussel.

Van reizen gesproken. Vrijmetselaars-op-(echte)-reis kunnen baat hebben bij lidmaatschap van

Groupement Interprofessionnel du Tourisme Européen

met zetel in Parijs. In ruil voor de contributie krijgt men dan een sticker voor op de auto, en een annuaire, genoemd document confidentiel et personnel. Ik ben nooit lid geweest, maar heb een exemplaar van het boekje 1978 gekregen van broeder secretaris, die ermee was blijven zitten. Ik kan mij ook niet goed voorstellen wat men aan dat lidmaatschap heeft, behalve dan dat men van een broeder-restauranthouder misschien wel eens een aperitief en een warme handdruk gratis krijgt? Het enige Nederlandse item in het boekje leert mij dat  de cardioloog van het ziekenhuis van Amstelveen een broeder was, maar wat is daar het nut van? De 'universele broederschap' is een kostbare illusie, en er is zeer weinig gemeenschappelijk tussen het Grand Orient de France en het (toenmalige) Grootoosten der Nederlanden. Wat in de ene obediëntie een conditio sine qua non is, is in de andere een consilium abeundi. Zo is de goedmenende Grootloge van België haar erkenning door Londen kwijtgespeeld toen een Nato-militair op bezoek in een Gentse GL-loge moest vernemen dat zijn buurman een atheïst was: de zelfverklaarde "religieuze atheïst" Leo Apostel.

Hoewel geen lid van de G.I.T.E. heb ik aan het boekje onmiskenbaar iets waardevols ontleend. Op blz. 57 viel mijn speurend oog op een naam die ik onmiddellijk heb aangekruist
 
Bij de volgende uitstap naar Parijs hebben mijn vrouw en ik het Cabaret Le Milliardaire van deze gewaardeerde broeder met veel genoegen bezocht. De Crazy Horse hadden we al eerder gehad en, trouwens, Bernardin staat er niet in.








Tuesday, January 21, 2020

Aflevering 11

In 1983 nam ik dus ontslag uit Bevrijding. Als nieuwe loge had Saint Jean d'Écosse mijn volle sympathie, maar Brussel was te onpraktisch. In Gent had ik twee GL-loges in gedachten: Labyrint of La Liberté, hoewel ik mij herinner dat in die laatste loge iemand zijn bouwstuk begonnen was met de woorden "Mes frères, je serai long" en helaas de waarheid gesproken had. Maar het toeval kwam mij te hulp. Het bleek dat er een uitzwerming van De Zwijger GO in de maak was, die Acacia zou gaan heten. In oktober 1983 kon ik dus officieel desaffiliëren uit Bevrijding met Acacia als nieuwe bestemming. De nieuwe loge had als peterloges: De Zwijger GO, waaruit het merendeel van de leden kwam, en Bevrijding, dat 3 leden leverde. Toen de A.M. van Acacia zijn collega van Bevrijding vroeg of hij een bijdrage mocht verwachten vanwege de peterloge had die geantwoord "maar wij hebben onze beste broeders al gegeven". Volgens de A.M. van Acacia had hij toen gedacht "Als dat de beste zijn, wat moet de rest dan zijn?" 😂

In Acacia trof ik een eruditie en een sérieux aan die ik nog nergens aangetroffen had, en ik werd van de ene dag op de andere eenoog in het land der zienden. In Bevrijding had ik een kandidaat aangebracht, wiens aanvraag lopende was, en die ik over mijn stap moest voorlichten. Hij verkoos als kandidaat bij Bevrijding te blijven, hetgeen mij de opmerking ontlokte "Ik begrijp dat mensen analfabeet zijn, maar niet dat mensen ervoor kiezen analfabeet te zijn." De man is ondertussen al van obediëntie veranderd, en is nu bij de GL.

Na het tumult van Bevrijding werd alles plots eenvoudig. De Grote Problemen van Bevrijding bestonden in Acacia niet eens, en de debatcultuur was er helemaal anders. Beslissingen waarover in Bevrijding eindeloos en zonder resultaat gedebatteerd was, werden in vijf minuten genomen en waren de week nadien al uitgevoerd. Vermits Acacia voor een afwijkende ritus gekozen had (vandaar de rode schootsvellen i.p.v. de gebruikelijke lichtblauwe) moest alles van de grond af opgebouwd worden. Dat was ook in de letterlijke zin het geval, want in het GO-logegebouw zou een grote kamer aan de straatkant als tempel ingericht worden. Onze broeder-ingenieur spijkerde in het oude burgerhuis een hoefijzer op de schouwmantel, die met een idyllisch tafereel beschilderd was, en daar gingen we. Van nature ben ik zeer onhandig, maar daar heb ik leren zagen (in de letterlijke betekenis), timmeren, lijmen, boren en spijkeren. In de weekends en, in de zomervakantie, vele dagen naeen vertrok ik 's morgens naar de werkplaats die ook in maçonnieke zin die betekenis zou krijgen. Ik herinner mij die periode als een unieke ervaring in mijn leven. 

Hieronder poseert de groep uiteindelijk in de zelfgebouwde tempel. De groene schootsvellen (onze "groensels") horen bij de broeders met een functie. Het is een kleine groep, want "volgehouden kleinschaligheid" was een van de principes.


Van de eigenlijke "oprichting van de kolommen" herinner ik mij nog goed hoe onze A.M., toen hij het woord kreeg, zich met enkele vleugelslagen verhief boven de gemeenplaatsen van de collega's. Grote klasse, dat was het. 

Ik laat met genoegen een detail zien: het altaar waarop bijbel, passer en winkelhaak klaarliggen voor de opening. (Een Duitse bijbel met het embleem van Acacia in metalen uitvoering op de kaft.)


Acacia werkte nl. met de Opperbouwmeester en de bijbel. Dat was in het G.O. facultatief, en behalve Acacia waren er maar weinig loges die ervoor gekozen hadden die symbolen te behouden. Ik heb beide symbolen altijd krachtig verdedigd. Ik erger mij vandaag wel aan de angelsaksische opvatting dat het een 'heilig boek' is en dat elke neofiet voor zijn eedaflegging zijn eigen heilig boek (Tora, Koran e.d.) mag kiezen. Ik vind, zoals ook Anderson in 1723, dat men zijn eigen particuliere godsdienst buiten de loge moet houden. De bijbel is, maçonniek gezien, helemaal geen heilig boek, maar de (unieke) brontekst voor de licht- en bouwsymboliek. Wat mij betreft mag men zich beperken tot de enkele hoofdstukken die maçonniek relevant zijn. Later heb ik voor mijzelf zulk een bloemlezing gefabriceerd die op 1 A5'je past.



Acacia, met zijn traditionele opstelling, stijl en ideeën, had in het G.O. een slechte naam. "Rechts," weet u wel. Men kon, als loge of als broeder van die loge elders op bezoek zijnde, niet altijd zeker zijn van een hartelijk onthaal. De loge en haar broeders moesten vaak onvriendelijke opmerkingen of regelrechte beledigingen aanhoren. Een van onze broeders was ooit gevraagd om een bouwstuk te gaan opleveren in zijn moederloge De Zwijger, maar wou daar niet op ingaan omdat hij daar de vorige keer onheus was behandeld. Ik nam het dan maar van hem over, en zowaar: ik kreeg na mijn verhaal ook een sneer te verwerken. In feite hoort Acacia niet in het G.O. thuis, maar ja, "si tous les dégoûtés s'en vont...". Onder de schaarse medestanders van Acacia was de Brusselse loge De vier Ghecroonde.

Even doelbewust als Bevrijding de traditie wou ontwijken, zo wou Acacia ze herstellen. Zij had ook vestimentaire strengheid heringevoerd, en ik herinner mij dat voor de tweede zitting, de eerste na de oprichting, 1 van de broeders-stichters in smoking kwam opdagen, denkende dat dit voor alle zittingen de regel zou zijn.

Aan de laïciserende acties die in het GO de regel waren werd in Acacia niet gedaan. Toen wij eens een stapel GO-brochures gekregen hadden om een of ander idee of actie te promoten heb ik die in Brussel onaangeroerd opnieuw ingeleverd toen ik toch in de bibliotheek van het GO moest zijn. Enkele minuten later werd ik bij de grootmeester geroepen. Ik trok glunderend naar zijn bureau, denkend dat wij een compliment zouden krijgen voor ons hoogstaand en baanbrekend maçonniek werk. Het tegendeel was het geval! Wijzend naar de stapel brochures viel hij uit: "Jullie bij Acacia zijn nogal defaitisten, zeg!" Oeps.


Gedurende vele maanden vergaderde het groepje ritualisten van Acacia, nu eens bij de een en dan bij de ander, om eigen ritualen uit te werken op grond van de Guide des Maçons Écossais. Het rituele laisser-aller van het GO had dus ook zijn goede kanten, want men kon ongeveer doen wat men wou. Uiteindelijk is de hele cyclus rondgeraakt, en ik heb mijn schrijfdrift kunnen botvieren in 5 boekjes genaamd Acaciana 1 t/m 5: van "kennismaking" (1985) over de 3 graden tot " de jaarfeesten" (1990), telkens "ritualen en commentaar".



Het eerste boekje was voor de buitenwereld bestemd en zit in de bibliotheek van de Universiteit Gent. Ik heb indertijd zelf dat exemplaar, vergezeld van een toelichtend briefje zonder persoonlijke gegevens, in de bus van de universiteitsbibliotheek gedeponeerd. Tot ieders verbazing kreeg onze A.M. enkele dagen later in zijn eigen brievenbus een briefje waarin hij met naam en toenaam bedankt werd voor zijn gift! Vandaag, met internet ter beschikking, is dat niet zo verbazend, maar in 1985! Er bestaat overigens een nummer 6, genaamd (als men goed kijkt) Occasiana, een collectie tooggrappen vlijtig verzameld door een broeder van Acacia met een 't Zal wel gaan-verleden.

Acaciana bevat in de commentaren veel elementen die ik ondertussen door verdere lectuur had verworven. Een goede medebroeder van Acacia (ex-Bevrijder en persoonlijke vriend) voorzag mij van alle gewenste literatuur, die hij meebracht van de boekhandel Le Roi Chevalier in Brussel. Ik vernoem graag Bayard (hieronder links), maar vooral The early masonic catechisms (rechts). Door dat laatste boek kwam ik in contact met de oerteksten van de vrijmetselarij. Een gevolg daarvan is, dat ik de gezellengraad gedeeltelijk zijn meetkundige inhoud terug heb kunnen geven. Helaas heb ik mij pas te laat gerealiseerd dat de teksten en tekeningen die in de Catechisms gedrukt staan niet alijd 100% de originelen weerspiegelen.


Zo had ik een mooie meetkundige interpretatie bedacht voor de kryptische zin 
And likewise the letter G at the top of the now constituted Lodges is...
en ik heb pas achteraf geleerd dat de zin, met de interpunctie ingevuld, allicht moet gelezen worden als
 ...and likewise the letter G. At the top of the now constituted Lodges is...
Ik hoop dat ik niet al te vele jeugdige maçonnieke zielen bedorven heb door mijn (te) diepzinnige interpretatie. Nu, bestaat er geen spreekwoord over fruitful error versus sterile truth? Wat de jeugdige zielen betreft, nodeloos te zeggen dat in Acacia, waar alles volgens het boekje geschiedde, de opzieners wél instructie gaven.

Monday, January 20, 2020

Aflevering 12

Hieronder mijn eigenste juweel van Acacia, recht uit de "oude doos". Het is nog altijd bevestigd aan een plakje karton dat ik zo in het borstzakje van de smoking kan schuiven, zonder telkens met de speld te moeten worstelen. Een handigheidje, dat ik later nog verfijnd heb door aan weerszijden van het karton een medaille te bevestigen.


Acacia had weinig binnenlandse sympathisanten, en ik herinner mij niet veel gemeenschappelijke zittingen met bevriende loges. Maar twee van de broeders hadden beroepsmatige contacten in Duitsland, en zo komt het dat wij een Duitse loge konden ontvangen, en dat wij twee Duitse loges bezocht hebben.

Een uitwisseling heen-en-weer gebeurde met de loge Zur Einigkeit van Frankfurt. Een delegatie van die loge kwam bij Acacia op bezoek, onze Achtbare Meester pakte met zijn perfect Duits uit, en aan tafel mepten de Duitse bezoekers hun wijnglazen in gruzelementen. Zij brachten namelijk een heildronk uit volgens de regels van de kunst, en dat was iets wat Acacia nu eens niét de gewoonte had te doen. Wij hadden dus niet de speciale vrijmetselaarsglazen die men op tafel kan neerploffen, en de nietsvermoedende bezoekers deden de maneuvers met gewone wijnglazen die daar niet tegen bestand waren. Later heeft Acacia wel degelijk gegraveerde glazen laten vervaardigen van het type dat men metselaartjes of kanonnen noemt. Ik kan mij niet herinneren of ze aan tafel ook echt ritueel gebruikt werden. (Later, in Euclides, wel.)


Het tegenbezoek aan Frankfurt gebeurde per trein. In het logegebouw vond ik het vreemd dat ieder van ons, arm in arm met een lokale broeder, de trap naar de tempel omhoog stampte. De officieren van de loge droegen een hoge hoed, die ze van het hoofd tilden telkens als de Opperbouwmeester genoemd werd. Een even mooi als zinvol gebruik.

Een tweede Duitse uitstap bracht ons in Augusta zum goldenen Zirkel in Göttingen, dit keer met individuele auto's. Aan tafel zat ik naast een Duitse broeder die tot zijn verrassing van mij moest vernemen dat Acacia geen reguliere loge was. Bleek dat hij dacht te doen te hebben met de gelijknamige loge van de regulieren in Kortrijk! Ik weet niet of het misverstand ook bij de anderen bestond en, zo ja, is blijven bestaan. Misschien deed men gewoon alsof men het niet wist. Een van onze broeders was ooit in het buitenland op bezoek gegaan bij een reguliere loge en toen de broeder dekker —uiteraard vruchteloos—de naam van de (irreguliere) loge in zijn regulier boekje gezocht had, klapte hij zijn boekje dicht met de woorden: "allicht niet meer up-to-date". Ook mooi toch!

Acacia vierde haar zevenjarig bestaan in 1990. Voor die gelegenheid had ik aan een broeder-musicus gesuggereerd een trio voor blazers te componeren met als motief de noten A-C-A-C'-A, waarbij C' dan voor de C stond in het hogere octaaf. Uiteindelijk heeft die broeder gekozen voor de noten A-C-A-si-A, met de twee systemen voor de benamingen dooreen gemengd. Het werd, in maçonnieke stijl, een trio voor klarinet, hobo en fagot van ongeveer een kwartier lang. Ik bezit de partituur waarop de componist heel duidelijk in verschillende kleuren de diverse thema's en hun betekenis heeft toegelicht. In de laatste maten (zie hieronder)  klinkt, voor iedereen herkenbaar, Happy birthday to you, maar het geheel is buitengewoon vernuftig in elkaar gezet, met citaten uit Mozart en geleidelijke overgang van het Franse maçonnieke ritme naar het Schotse. In het rood hieronder het A-C-A-si-A.


Het trio is in de zitting door beroepsmusici uitgevoerd; ik geloof dat hiermee de grote klasse van Acacia opnieuw is aangetoond. In Saint Jean d'Écosse had ik ook al eens een inwijding met live muziek bijgewoond: piano en klarinet. Ik zat toevallig vlak achter de klarinettist, en toen zijn rol uitgespeeld was keerde hij zich naar mij om en zei met een knipoog "La messe est finie!".