Thursday, January 16, 2020

Aflevering 15

Ik heb altijd gevonden dat veel loges zichzelf overleven, en dat men meer gebruik moest maken van de mogelijkheid ermee op te houden, al was het maar tijdelijk. In de Stichtingsverklaring van Euclides had ik dus de volgende nuttige clausule opgenomen:
In feite wachtten wij niet op "betere tijden" maar op een mogelijkheid om een openbaar leven te beginnen buiten het GOB. De VUB'ers van Levet Scone hadden, anders dan de Euclidianen, veel nuttige maçonnieke contacten en via hen leerden wij de Franstalige Brusselse loge Saint Jean La Lumière (GLB) kennen. De stichter was toen net met slaande deuren vertrokken, iets wat hij al eerder had gedaan en nog een aantal keer zou herhalen. Ik leerde hem later, in de Reguliere Grootloge, goed kennen en heb van hem nog enkele keren vernomen J'ai encore démissionné. Hij had van een lacune in het reglement van de GLB handig gebruik gemaakt om een loge op te richten die werkte volgens de Franse Ritus. Vreemd genoeg, maar historisch te verklaren, is dàt de ritus die het dichtst staat bij de rituelen van de oorspronkelijke Engelse Grootloge. Euclides beoefende een archaïsche werkwijze van eigen makelij (volledig gestaafd door de oudste traditie) maar Obediënties willen reglementeren, en leggen dus maar een beperkte staalkaart van ritussen voor. De Franse Ritus was het oudste en dus het beste dat men binnen een Obediëntie kon beoefenen. De bedoeling, aan vriend en vijand bekendgemaakt, was dus: in Gent een GLB-loge Euclides oprichten die in de Franse Ritus zou werken. Als tussenstop, en latere moederloge, zou Saint Jean La Lumière dienstdoen. Wij werden daar zeer goed ontvangen en in ons voornemen gesteund.

Op 12 September 1996 deelden wij de voorzitter van Acacia officieel mee dat wij "de werktuigen hadden opgenomen in een werkplaats buiten het Grootoosten". Die "wij" waren met 5, want van de oorspronkelijke zeven was de oudste meester ondertussen overleden en de jongste verkoos bij Acacia te blijven. Wij schreven naar waarheid: "Wij bewaren aan Acacia, dat wij mee vorm hebben gegeven, de beste herinneringen." In mijn later brochuurtje staat voluit:
Van Acacia heeft Euclides overgenomen: de stiptheid, de afkeer van de welig tierende maçonnieke clichés, een voorliefde voor eenvoudige, correcte en beknopte taal, de korte aanspreking ‘Achtbare Meester’, korte gestandaardiseerde verwelkomingen, het achterwege laten van de obligate bedankingen van de medewerkers na rituelen enz.
Men begrijpt eigenlijk niet goed waarom dit afscheid niet in broederlijkheid kon plaatsvinden, maar helaas, de verkozen voorzitter van Euclides had met de voorzitter van Acacia nog een onaangenaam gesprek waaruit volgens de eerste bleek dat de laatste er niets van begrepen had. Jammer genoeg werd ook nog een campagne in gang gezet die onze reputatie in maçonniek Gent geen goed deed. Vrijmetselaars doen niets liever dan roddelen en kwaadspreken, en Gent in het bijzonder is een maçonniek addernest. Bijna niemand doet ooit de moeite om je zelf te vragen: "is het waar, dat jij je vader en je moeder vermoord hebt?"; bijna allen nemen het gerucht voor waar aan en geven het gewoon door. Menselijk, al te menselijk, dat is waar, maar vrijmetselaars zijn toch zoveel beter dan gewone mensen?

In elk geval, wij verlieten het Grootoosten en traden toe tot de Grootloge, met name de Brusselse Franstalige loge Saint Jean La Lumière. Die toetreding had weinig voeten in de aarde, want wij werden als volwaardige vrijmetselaars beschouwd en gewoon 'geaffilieerd'. "Wij" dat waren vijf ex-Acacianen plus een broeder van De dageraad (GOB, Oudenaarde) en een aantal uit Levet Scone. De meesten ruilden hun GO-meesterschootsvel voor een GL-versie (met een donkerder soort blauw), en dat was het. Ik herinner mij van die loge weinig of niets meer, en heb bijvoorbeeld geen logejuweel in mijn collectie kunnen aantreffen. Wat hieronder volgt is het schutblad van hun reglement.

Ik, die altijd heb gevonden dat ik beter in de Grootloge zou zijn ingewijd dan in het Grootoosten, was dus nu, enigszins moeizaam, ter plaatse geraakt. Ik herinner mij in het bijzonder dat wij, als delegatie van Saint Jean La Lumière, met veel egards ontvangen zijn in Le Septentrion. Dat deed mij iets want ik heb voor Le Septentrion, de oudste loge van Gent en in de 19de eeuw strijdbaar orangistisch, altijd een grote sympathie gevoeld.

Uit mijn archief heb ik nog dit opgediept:


Pièce unique, want tot mijn ontzetting vond ik vandaag (9 maart 2020) dat er een kaartje van de grootmeester aan vastzat met de boodschap dat dit het laatste exemplaar was dat zij bezaten, en dat hij het graag terug zou krijgen. Oeps!


Ik geraak niet goed wijs uit de data, en heb van heel die GL-fase eigenlijk geen duidelijke herinnering.






No comments:

Post a Comment